zaterdag 4 april 2009

Ivo De Cock 70 jaar (1)

Toespraak door Alain Cleyman

“Dolen door het land van Reynaert”

Dames en Heren ,Prominenten, Beste Ivo en Yvonne, Laat me vooreerst U hartelijk bedanken voor de eer die U mij vandaag gunt om deze fototentoonstelling onder de titel “Dolen door het land van Reynaert” in te leiden. Het moet in 1966 geweest zijn, of was het 1967, ergens in augustus of september. Eén van mijn oudste herinneringen: mijn vader zat aan de grote tafel, knipte smalle bruine strookjes in kleine stukjes, stak ze tussen 2 kleine glaasjes en ’s avonds keken we “naar de dia’s”, geprojecteerd op een groot wit scherm. Gewoonlijk moesten ze nog eens worden omgedraaid want “ze zaten verkeerd”. De dia’s van de zorgeloze vakanties aan zee, de foto’s van de reizen naar de bergen, de foto’s van de eerste stapjes van zoon of dochter, de foto’s van de communie, het verjaardagsfeestje, … we bezondigen er ons allemaal aan. Soms kiezen we voor een vakman, de trouwfoto’s. We willen herinneringen aan vroeger vasthouden, koesteren, terugkeren naar hetgeen was: het goede, het leuke, het mooie, het esthetische. De huis- tuin- en keukenfotografie is zo ontwapenend, zo echt, zo puur want … zo liefdevol. Daarnaast staat de portretfotografie. Ik denk onmiddellijk aan één van de Vlaamse giganten, vaak vergeten: Willy Kessels. Wie kent niet de zogenaamde Memlincfoto van Joris Van Severen ? Onvermijdelijk verwijlen onze gedachten naar Nestor Gerard, dé fotograaf van de Vlaamse Beweging en auteur van één van de meest ontroerende foto’s uit onze Beweging, Dr. Borms aan het sterfbed van Berten Fermont. Ontelbaar zijn de portretfoto’s die hij gemaakt heeft. Zij getuigen van een directheid, een levendigheid die je enkel kan bereiken als je je object, de gefotografeerde tegemoetkomt met de echtheid die de fotograaf kenmerkt, als je je object liefdevol benadert. Ook de echte natuurfotografie getuigt van liefde voor het object, van heel veel respect voor zijn object. De natuurfotograaf gaat naakt naar zijn object, enkel gekleed, beschermd door één technisch element: de camera. Hij gebruikt geen trucs, geen geheimen, geen speciale effecten alleen zijn oog, zijn observerend oog, zijn spiedend oog, zijn ooglens die één wordt met de fotolens. Hij gebruikt geen studio, geen lampen, geen hulpmiddelen, … De natuurfotograaf gebruikt de oerelementen: de aarde, het water, het licht van de lucht en het vuur van de zon. Hij observeert deze oerelementen en visualiseert ze voor zichzelf om ze vervolgens vast te leggen op pellicule, te behouden, te bewaren voor de toekomst, in één enkel ogenblik, in één enkel klik-ogenblik. De naakte natuurfotograaf en de naakte omgeving worden één, versmelten tot één statisch en toch evoluerend beeld dat foto wordt, neen, dat veel meer wordt dan foto: dat beeld dat monument wordt. Een beeld dat eert en vereert. Beide elementen, het eren en vereren, vinden we ontegensprekelijk terug in het werk van Ivo De Cock dat hier vandaag wordt tentoongesteld. Ivo is een kind van zijn streek, zijn Vlaanderen, zijn Waasland, zijn Stekene. Hij eert zijn land want “daar is maar één land dat zijn land kan zijn”. Of om het met de woorden van Cyriel Verschaeve te zeggen:

Ik kan niet anders dan één en enig zijn in mijn liefde

Ivo De Cock houdt van zijn land en benadert het onbevangen, liefdevol en naakt,
enkel beschermd door zijn camera. Ivo geeft zichzelf bloot in het eer bewijzen aan zijn land. Hij vereert zijn land, hij toont het mooie, het schone in zijn land, van zijn streek, van “le plat pays qui est le mien”, dat ons “plat pays” is. Of zoals Anton Van Wilderode schreef: “In vierkante vakken van gras van zwetende zwarte aard met akkers en uiterwaden ligt het Waasland waterpas.” Ivo kan niet anders dan zijn land weergeven, tonen, want opnieuw met de dichter Van Wilderode:

Ik ben om het even wie Maar ik adem mijn eigen aarde

Ivo is niet in het thans geografisch beperkte Waasland gebleven; Oost-Zeeuws-Vlaanderen maakt immers met het Land van Waas en meer bepaald de Wase Scheldepolders één geofysisch geheel. Trouwens, de grens tussen Waas- en Nederland zou nooit een scheidingslijn hebben getrokken in het prachtige gebied tussen Schelde en Durme indien in de 17e eeuw er niet de strategie van Alexander Farnese en die van Prins Maurits was geweest die na 1585 de Scheldedelta in de handen van de Staatsen wilde houden.“’t Is te kleene om gedheelt te blijven”. Was het Gezelle of wie ? Maar daardoor zijn zowel Zeeuws-Vlaanderen als het Waasland excentrisch gelegen randgebieden gebleven en zijn wij ons naar het woord van de Prins der Vlaamse letteren, Filip De Pillecijn “mensen achter de dijk” gaan noemen. Het is het land van de “mensen achter de dijk” dat Ivo behoudt, eert en vereert. Ivo slaagt erin om door zijn oog een hele wereld, onze wereld, ons land te waarderen, de waarde van zijn land te bevestigen en het een meerwaarde te geven door dat schone beeld van zijn land, zijn streek liefdevol te benaderen, te omhelzen, te fixeren en vast te leggen voor de toekomst. De foto-kunst van Ivo herleidt ons - de toeschouwer - tot de kijker; wij zijn niet meer de “heersers der aarde” uit het studentikoze Zeeroverslied. Neen, hij herleidt ons op onze beurt tot onze essentie, hij laat ons naakt worden t.o.v. ons land. Of om het met de woorden van die andere grote Wase dichter Paul Snoek te zeggen:

Wij zijn bedelaars die naar de sterren kijken en goedkoop begraven worden ergens in de dag

We zijn tijdelijk, klein t.o.v. de natuur, tegenover ons land. Ivo De Cock toont ons de grootsheid van ons land en tegelijkertijd onze kleinheid. Het land zal blijven maar ook “een volk zal nooit vergaan” want geen land zonder volk en geen volk zonder land. De fotografie van Ivo nodigt onvermijdelijk uit tot poëzie. Elke foto is poëtisch, refereert naar het buikgevoel dat je ook terugvindt in de klassieke poëzie van Van Wilderode, de meer experimentele poëzie van Paul Snoeck; de fotografie van Ivo De Cock ademt poëzie, is poëzie. Daarom is de fotografie van Ivo De Cock kunst, zuivere kunst, geen cloacakunst maar echte kunst die spreekt en aanspreekt, zonder woorden, met woorden, kunst die je naar de keel grijpt, kunst met een hoofdletter. In de stellige overtuiging dat de kwaliteit van de fotografie van Ivo De Cock recht evenredig is met zijn liefde tot zijn land en zijn volk, verklaar ik met heel veel genoegen deze tentoonstelling voor geopend. Dank U.

1 opmerking:

Anoniem zei

goede start