“Dolen door het land van Reynaert”
Dames en Heren ,Prominenten, Beste Ivo en Yvonne, Laat me vooreerst U hartelijk bedanken voor de eer die U mij vandaag gunt om deze fototentoonstelling onder de titel “Dolen door het land van Reynaert” in te leide

Ik kan niet anders dan één en enig zijn in mijn liefde
Ivo De Cock houdt van zijn land en benadert het onbevangen, liefdevol en naakt, enkel beschermd door zijn camera. Ivo geeft zichzelf bloot in het eer bewijzen aan zijn land. Hij vereert zijn land, hij toont het mooie, het schone in zijn land, van zijn streek, van “le plat pays qui est le mien”, dat ons “plat pays” is. Of zoals Anton Van Wilderode schreef: “In vierkante vakken van gras van zwetende zwarte aard met akkers en uiterwaden ligt het Waasland waterpas.” Ivo kan niet anders dan zijn land weergeven, tonen, want opnieuw met de dichter Van Wilderode:
Ik ben om het even wie Maar ik adem mijn eigen aarde
Ivo is niet in het thans geografisch beperkte Waasland gebleven; Oost-Zeeuws-Vlaanderen maakt immers met het Land van Waas en meer bepaald de Wase Scheldepolders één geofysisch geheel. Trouwens, de grens tussen Waas- en Nederland zou nooit een scheidingslijn hebben getrokken in het prachtige gebied tussen Schelde en Durme indien in de 17e eeuw er niet de strategie van Alexander Farnese en die van Prins Maurits was geweest die na 1585 de Scheldedelta in de handen van de Staatsen wilde houden.“’t Is te kleene om gedheelt te blijven”. Was het Gezelle of wie ? Maar daardoor zijn zowel Zeeuws-Vlaanderen als het Waasland excentrisch gelegen randgebieden gebleven en zijn wij ons naar het woord van de Prins der Vlaamse letteren, Filip De Pillecijn “mensen achter de dijk” gaan noemen. Het is het land van de “mensen achter de dijk” dat Ivo behoudt, eert en vereert. Ivo slaagt erin om door zijn oog een hele wereld, onze wereld, ons land te waarderen, de waarde van zijn land te bevestigen en het een meerwaarde te geven door dat schone beeld van zijn land, zijn streek liefdevol te benaderen, te omhelzen, te fixeren en vast te leggen voor de toekomst. De foto-kunst van Ivo herleidt ons - de toeschouwer - tot de kijker; wij zijn niet meer de “heersers der aarde” uit het studentikoze Zeeroverslied. Neen, hij herleidt ons op onze beurt tot onze essentie, hij laat ons naakt worden t.o.v. ons land. Of om het met de woorden van die andere grote Wase dichter Paul Snoek te zeggen:Wij zijn bedelaars die naar de sterren kijken en goedkoop begraven worden ergens in de dag
We zijn tijdelijk, klein t.o.v. de natuur, tegenover ons land. Ivo De Cock toont ons de grootsheid van ons land en tegelijkertijd onze kleinheid. Het land zal blijven maar ook “een volk zal nooit vergaan” want geen land zonder volk en geen volk zonder land. De fotografie van Ivo nodigt onvermijdelijk uit tot poëzie. Elke foto is poëtisch, refereert naar het buikgevoel dat je ook terugvindt in de klassieke poëzie van Van Wilderode, de meer experimentele poëzie van Paul Snoeck; de fotografie van Ivo De Cock ademt poëzie, is poëzie. Daarom is de fotografie van Ivo De Cock kunst, zuivere kunst, geen cloacakunst maar echte kunst die spreekt en aanspreekt, zonder woorden, met woorden, kunst die je naar de keel grijpt, kunst met een hoofdletter. In de stellige overtuiging dat de kwaliteit van de fotografie van Ivo De Cock recht evenredig is met zijn liefde tot zijn land en zijn volk, verklaar ik met heel veel genoegen deze tentoonstelling voor geopend. Dank U.
1 opmerking:
goede start
Een reactie posten