Dank U, mr. de Voorzitter voor uw inleiding en uw vriendelijk uitnodiging om hier vandaag de tafelrede te mogen houden op deze 11 juli-viering. Of is het een 11 juli- herdenking ? Of beide ?
Dank U, Dames en Heren, Vlamingen opdat U mij welwillend wil aanhoren.
Ik ben bijzonder blij vandaag in Stekene te mogen spreken. Een gemeente in het Waasland dat voor mij en veel vrienden uit mijn Vlaams-Nationale generatie een welhaast mytische klank heeft.
Een gemeente waar mensen als Frans Van Brussel vandaan komen, het “Boerke Van Brussel”, geboren op 9 juli 1846, vandaag dag op dag 161 jaar geleden. Onmiddellijk na zijn eedaflegging als parlementair vroeg hij dat de agenda van de Kamer niet enkel in het Frans maar ook in het Nederlands zou worden gedrukt. Hij bekwam dat men hem een getypt exemplaar in het Nederlands ter beschikking stelde.
Hij was op dat ogenblik op zijn manier revolutionair en rebels. Misschien de eerste rebel in Stekene maar zeker niet de laatste.
Een gemeente waar illustere Vlaams-Nationalisten thuis waren, mensen als Dr. Geert De Rijcker en niet te vergeten de Dinaso’s Kamiel De Wilde, Emiel Van Doorselaer en Jef Mels.
Daarna een gemeente waar een oorlogsburgemeester opnieuw burgemeester werd, gedragen door de bevolking. Maar ook met rellen rond het Erepark en de mytische VMO en de belgicisten van de BJB.
Het is belangrijk dat we niet vergeten. Dat we herdenken, ook op een 11-juli viering. Misschien is een 11-juli viering juist het uitgelezen tijdstip om te herdenken.
Daarom dat ik vandaag, samen met U even wil verwijlen over ja waarom niet, over ons-zelf, onze beweging, onze Vlaamse beweging en proberen te her-denken maar niet zomaar herdenken maar her-koppelteken-denken.
Ik was enkele maanden geleden in New York, in het gebouw van de Verenigde Naties waar ik vond dat Vlaanderen ontbrak, ontbrak op de grote naamplaat in de hal waar alle landen in volgorde van grootte staan opgesomd.
Luxemburg, Letland, Zweden, Litouwen, … en ga zo maar door. Allemaal kleiner dan Vlaanderen dat met zijn meer dan 6 miljoen inwoners op ongeveer de 95e plaats van bijna 200 zou prijken. Net halverwege.
Zo klein zijn we toch niet.
Te klein zijn we helemaal niet, toch niet om onafhankelijk onze eigen trom te roeren.
Ik noem mezelf zo gemakkelijk Vlaams-Nationalist. U misschien ook. En ik vind dit evident, gewoon, ik ben Vlaams-Nationalist zonder complexen. Waarom niet.
Indien ik in Quimper zou geboren zijn was ik Bretoen en was
Yann Fouéré mijn idool.
Indien ik in Cardiff was geboren zijn was ik Welshman en hield ik van de poëzie van
Dylan Thomas.
Was ik in Meran of Bozen geboren zou ik als Sudtiroler door het leven gaan en een foto van de 18e-eeuwse vrijheidsheld
Andreas Hofer op de schouw hebben staan.
Maar ik ben nu eenmaal in Vlaanderen geboren dus ben ik Vlaming en hou van de poëzie van
Van Wilderode en
Paul Snoek en heb een borstbeeld van die grote vrijheidsheld
Joris Van Severen op mijn schouw staan.
Wij zijn een sociaal wezen dat wil en moet in groepsverband leven; de groep geeft ons steun, geeft ons geborgenheid, geeft ons … .
Het gezin, de wijk, de gemeente … zij vormen kleine groepen die ons zo dierbaar zijn en zonder hetwelk wij niet zijn, niet kunnen zijn.
Kunstmatige groepen blijven niet behouden, groepen moeten gevormd worden vanuit de buik en zo blijft een groep ook een groep.
De term natie is afgeleid van het Latijnse zelfstandig naamwoord natio dat op zijn beurt teruggaat naar het Latijnse werkwoord “nasci”, geboren worden en verwijst dus duidelijk naar “afkomst”, naar “komende van …”.
Een natie is een groep mensen, een gemeenschap, een sociale eenheid op een geografisch duidelijk omschreven territorium met een relatief eenvormige cultuur, met een nationaal bewustzijn welk bewustzijn als cement de mensen, de leden van de groep in gemeenschap samen houdt. Dit bewustzijn, het bewuste – zijn, het bewust deel uitmaken van een groep is niet enkel het buikgevoel maar ook de gist die de groep doet groeien. Als men zich bewust is van wie men is en van waar men komt dan weet men waar men heen wilt, ook in groep, ook als natie.
Het nationaal bewustzijn impliceert dus onvermijdelijk maar ook onverbiddelijk dat men zich bewust is van de eigen identiteit maar ook moet zijn want zonder dat bewust zijn van die eigen identiteit is er geen eigenheid noch van het individu noch van de groep, dus van de natie.
Het nationaal bewustzijn is het kind van de democratie zoals die zich ontwikkelde sedert de Amerikaanse Revolutie in 1776. De democratie vereist een nationaal bewustzijn en op zijn beurt impliceert het nationaal bewustzijn de democratie en dus is ons Vlaams Nationalisme uiteraard en onvermijdelijk democratisch. Wie anders beweert kent zijn geschiedenis niet.
En omdat ik mij bewust ben van mijn eigenheid, van mijn Vlaamse identiteit ben ik ook lid van de Vlaamse groep, die groep van mensen die wonen op Vlaams grondgebied dat ooit het favoriete slagveld was van vreemde heersers, een land met een eigen taal, reliëf, vegetatie, vlag en volkslied (u weet wel over die leeuw die in de belgische politiek niet brult maar als een lapjeskat enkel zachtjes miauwt), een collectief historisch geheugen dat bol staat van de nederlagen en het ongenoegen erover, …
Een volk ook met een eigen geschiedenis en met wortels in Griekenland en Rome maar ook in het katholieke Vlaanderen en het eigen paganistische Vlaanderen. Heel belangrijk trouwens die eigen gemeenschappelijke geschiedenis … “Een volk zonder geheugen, heeft geen toekomst …” zo verklaarde enkele jaren geleden volkomen terecht de toenmalige presidente van IJsland mevr. Vigdis Finnbogadottir. (De Standaard – 19.2.1994)
Kortom, ik ben –samen met U dames en heren – lid van en behoor tot een groep mensen die men gemeenzaam Vlamingen noemt en die samen een Vlaamse natie vormen, die ook de wil hebben een Vlaamse natie te vormen, te creëren.
De stap zetten van het lidmaatschap van de Vlaamse natie naar het Vlaams nationalisme is niet zo eenvoudig want betekent nationalisme niet “voorliefde voor eigen nationaliteit, eigen volk, eigen land” ?
En wat dan nog ? Mag ik mijn eigen kind niet liever zien dan het kind van de buurman ? Mag ik mijn eigen woning niet mooier vinden dan de woning van de buurman ? Mag ik niet op chauvinistische wijze mijn eigen gemeente de leukste vinden ? En mag ik mijn eigen volk niet liefhebben, mijn eigen land ?
Dames en heren, het is mijn verdomde plicht als vader om mijn eigen kind liever te zien.
Het is mijn verdomde plicht als zoon van mijn ouders mijn eigen familie liever te zien.
Het is mijn verdomde plicht als Vlaming mijn eigen Vlaamse volk volk graag te zien.
Het is als bewust lid van die groep, van die natie dus mijn verdomde plicht om te streven naar politieke zelfstandigheid van mijn groep, van mijn volk, van mijn natie. En dat is nu juist de tweede betekenis die aan ons politiek nationalisme kan worden gegeven: het streven naar politieke zelfstandigheid voor ons volk.
En is het dan gedaan ? We hebben immers doorheen de jaren van staatshervorming een vorm van politieke zelfstandigheid verkregen.
Neen, dames en heren, het is niet gedaan. Want louter streven naar politieke zelfstandigheid is geen Vlaams Nationalisme maar gewoon platte partijpolitiek.
Ons Vlaams Nationalisme beoogt zoals Maurits Van Haegendoren in 1971 in voor die periode reeds eerder gezwollen taal schreef “de ontvoogding en lotsverbetering van de Vlaamse mensen. Het wil de hefboom zijn tot persoonlijke ontplooiing.”
Welnu, het Vlaams Nationalisme wil nog steeds dat de Vlamingen, ons volk, onze groep het vandaag beter heeft dan gisteren en morgen beter dan vandaag.
En die groep van Vlaams Nationalisten, onze groep van Vlaams Nationalisten denken en menen dat voor die verdere ontvoogding een eigen Vlaamse Staat het beste, het uitgelezen instrument is.
Niet de splitsing van BHV is een doel, het is een middel om beter bestuur te garanderen, om de wettelijkheid te herstellen.
Niet een Vlaamse onafhankelijke staat met “vreemde meesters als heersers” is ons doel maar een Vlaamse onafhankelijke staat met Vlaamse bestuurders is een middel om beter bestuur te garanderen, om meer welvaart te verzekeren.
En dat is nu juist de betekenis van 11 juli, de betekenis van de Guldensporenslag die wij vandaag herdenken en misschien toch ook vieren.
Wij herdenken niet de onmiskenbaar historische belangrijke maar militaire overwinning van een niet professioneel volksleger op een beroepsleger van ridders en andere edellieden noch herdenken wij de overwinning van het gewone Vlaamse volk en hun “graaf” op de grote Franse imperialisten.
Wij herdenken wel dat de Guldensporenslag er voor gezorgd heeft dat ons volk opnieuw zelfrespect kreeg, dat Vlaanderen opnieuw Vlaanderen werd – niet in 1302 maar veel later door de Guldensporenslag te herdenken. Juist die herdenking is de aanvang van onze Vlaamse ontvoogding geweest.
De herdenking van de Guldensporenslag heeft er voor gezorgd dat het Vlaams Nationalisme ontstond, dat wij onze identiteit terug kregen, terug vonden.
De herdenking van de Guldensporenslag moet er steeds weer voor zorgen dat de Vlaamse ontvoogding verder gaat tot –zoals Anton Van Wilderode dichtte aan de Ijzertoren “Vlaanderen staat wordt”, tot Vlaanderen eindelijk vrij is.
Tot men in Wallonië eindelijk terecht kan zuchten: “On nous a volé la Flandre”. Men heeft ons Vlaanderen ontstolen.
Tot men in Vlaanderen terecht zal kunnen zeggen: wat we zelf doen doen we inderdaad beter.
Dank U
Stekene, 9 juli 2007